Ja’akov Adler vluchtte in 1933 uit zijn geboorteplaats Neurenberg naar Amsterdam. Daar werd hij arts in het Nederlandsch Israelietisch Ziekenhuis aan de Nieuwe Keizersgracht en ontmoette er de liefde van zijn leven: Beckel de Leeuw. Zij woonde in het naastgelegen Rosenthal-May Zusterhuis. Rabbijn Aron Schuster trouwde hen in maart 1943 waarna ze onderdoken. In de onderduik raakt Beckel in verwachting en met hulp van notarisechtpaar Van Stapele krijgt ze een onderduikadres voor de bevalling. Een baby in de onderduik!
Het boek dat Adler in 1991 schreef leest als een spannend verhaal maar het is waar gebeurd. Dankzij een recente vertaling vanuit het Hebreeuws door Helen Bruls is het nu beschikbaar voor Nederlandse lezers.