Beschrijving
Fascinerende en ontroerende geschiedenis van een Joodse arts 1933-1949
Jacques (Ja’akov) Adler vluchtte in 1933 uit zijn geboortestad Neurenberg. Na een studie aan de Universiteit van Amsterdam werd hij arts in het Joodse ziekenhuis aan de Nieuwe Keizersgracht en ontmoette daar in hoofdzuster Beckel de Leeuw de liefde van zijn leven. De romantiek van Amsterdam werd in mei 1940 wreed verstoord toen de eerste oorlogsslachtoffers in het ziekenhuis werden gebracht. Wat volgt is een fascinerende geschiedenis met zelfs de bevalling van hun eerste kind op een van de onderduikadressen.
Adler verweefde als een uitstekend waarnemer steeds het wereldgebeuren in zijn persoonlijke belevenissen. Je voelt in zijn verhaal de hoop opgloeien bij goed frontnieuws en weer instorten als de Duitse legers successen boeken. Het familieverhaal van de Adlers blijft je boeien.
Van droefheid naar vreugde
Zijn memoires over 1933 tot 1949 schreef Adler in 1991 in modern Hebreeuws. Hij gaf zijn boek de titel Van droefheid naar vreugde. Die woorden ontleende hij aan het boek Esther dat hij samen met zijn vrouw op een van de eerste avonden in de onderduik las toen het Poerimfeest begon. De geschiedenis van Esther maakte in 1943 diepe indruk op de Adlers. Had Hitler niet hetzelfde plan om de Joden uit te roeien en zou er ook nu weer redding komen?
Poerim in Giethoorn 1942 – maandblad Terugblik 40-45
In het meinummer van het maandblad Terugblik 40-45 is een artikel gepubliceerd over de viering van Poerim van de Adlers in 1942.
Inkijkexemplaar
Toen het te gevaarlijk werd aan de Keizersgracht inkijkexemplaar (pdf)